1. |
Vangrail
03:48
|
|||
je woelt wat door je haar
alles vliegt voorbij
je denkt echt aan niemand
zo voel jij je vrij
je stuurt 'm wat naar links
trapt 'm nog wat verder
keihard door de leegte
als een eenzame herder
de lak is je heilig
maar je hebt 't er ook aan
je doet 't het liefst onveilig
zonder gordel op de linkerbaan
remmen is een zonde
een reden zonder doel
en als ze dan eindelijk naar rechts gaan
dan bekijk je ze zwoel
ooohh...
geflikker van wat lichten
in je achteruitkijkspiegel
je gnuift en je steek je duim omhoog
als een echte Hans Wiegel
je belt een vriend van lucht
handsfree is voor de dommen
je bespuugt je huwelijksklucht
en dat ze kan verdommen
iets met uit elkaar gegroeid en zo kan 't echt niet langer
maar toen ze dat zei was ze net uitgebloed
kut, ze is zwanger
maar gelukkig kun je het betalen
gelukkig heb jij de poen
als dat kind straks maar geen verhaal heeft
over wat je toen eigenlijk had moeten doen
ooohh...
maar de kans lijkt klein te worden
ja zelfs miniem sinds jij zonet
je nek weer moest verrekken
voor iets van blonde pret
de slowmo is begonnen
de Kodak aangeflitst
je hebt verloren en gewonnen
en zojuist wat zwak geritst
langzaam dringt 't door
tot je botte hoofd
en vervolgens uit je oor
't is de vangrail die verdoofd
het leven heeft je geparkeerd op een onverwachte plek
maar gelukkig zit je zonnebril goed
dus sta je niet voor gek
ooohh...
|
||||
2. |
Picknick
04:32
|
|||
ik staar naar een klok in de verte en veins dat ik lach
je woorden passeren, je stem is alleen en ik wacht
ik peins over woorden maar ik heb geen zin om te spreken
de zon zakt steeds verder en schittert op onze gebreken
straks komen de meeuwen
en weent de wind ons weg
zo stil maar we schreeuwen
je meent niet wat je zegt
ergens werd alles wat klein was te groot in mijn hoofd
jouw gif werd mijn zuur, werd jouw vlucht, werd mijn pijnlijk verdoofd
we moeten hier weg maar ik weet niet waarheen ik zou rennen
als brood niet meer wit is en niemand een kleur kan bekennen
straks komen de meeuwen
en weent de wind ons weg
zo stil maar we schreeuwen
je meent niet wat je zegt
straks komen de meeuwen
en weent de wind ons weg
zo stil maar we schreeuwen
je meent niet wat je zegt
|
||||
3. |
Spijt
03:57
|
|||
de tuin ligt hier versleten, verdrongen in een hoek
waar niemand meer geweest is sinds moeder is gegaan
na bellen, flessen, glazen en een auto van rechts
die zonder het te merken haar de nuchterheid in reed
de lippenstiftenfilters van haar veel te rode mond
zijn niet te tellen zorgen uitgezaaid over het gras
waar ze een overtal aan uren met haar tranen heeft doorgebracht
uitgezogen, weer volgetankt en verlopen
maar nu heb je spijt van onverrichter zaken
nu heb je spijt en zal haar dood je raken
je brandt je aan de netels, het prikkeldraad dat snijdt
legt je wonden open, ze groeien met de tijd
je begint weer met roken en de as die zich scheidt
zal eeuwig met je stroken als de zerk je onder zoden smijt
maar nu heb je spijt van onverrichter zaken
nu heb je spijt en zal haar dood je raken
Bobbyyy!
je hebt kreupele gedachten
je bent geknakt omdat ze al die tijd
op jou heeft zitten wachten
oh God, wat een spijt
je hebt kreupele gedachten
je bent geknakt omdat ze al die tijd
op jou heeft zitten wachten
oh God, wat een spijt
oh God, wat een spijt
oh God, wat een spijt
oh God, wat een spijt
|
||||
4. |
Gebed
04:40
|
|||
de oude man houdt van de zon
hij fietst er vaak naartoe
hij zit er op een bankje
met zijn oude vrouw
de oude man houdt van zijn tuin
hij plant er bloemen in
hij hoopt ze te zien bloeien
met zijn oude vrouw
maar 's nachts kan hij niet slapen
's nachts loopt hij heel alleen
een stukje door de straten
maar hij weet niet waarheen
de oude man gaat naar de kerk
hij buigt zijn kale hoofd
vouwt zijn handen samen
doet zijn ogen dicht
de oude man zal sterven gaan
maar hij weet niet wanneer
hij vreest voor de kalender
was 't maar lente weer
alle bomen zwijgen
ze reppen niet van groen
de oude man verlangt steeds meer terug naar toen
maar 's nachts kan hij niet slapen
's nachts loopt hij heel alleen
een stukje door de straten
maar hij weet niet waarheen
's nachts ruikt hij zijn zonden
's nachts hapt hij naar lucht
en bidt hij onomwonden
'God, geef mij mijn laatste zucht'
de oude vrouw is ongerust
ze houdt zijn handen vast
wachtend op wat komen gaat
wetend wat verging
de oude vrouw houdt nog moed
hoewel haar lichaam stokt
ze zegt hem zachte woorden
en 'weet je nog van toen?'
maar de zwaluw roert zich niet
in dit grijze nauw
waar dagen slechts versmallen en er geen hemelsblauw
's nachts kan ze niet slapen
's nachts ligt ze heel alleen
terwijl hij door de straten
maar zij niet weet waarheen
's nachts telt ze haar tranen
elk is een 'waarom?'
en dat dit leven samen
nog eens over kon
|
Streaming and Download help
If you like Kramp, you may also like:
Bandcamp Daily your guide to the world of Bandcamp